Titel Lab: Totaal Lokaal
Ontwerpvraag: What if… our cities were fully self-sufficient?
Opdrachtgever: Sweco
Ontwerpstudio‘s: Bram de Vos, Studio Floris Schoonderbeek & Studio Tjeerd Veenhoven
Looptijd: Mei 2022 – oktober 2022
“Bij Sweco werken we met onze klanten onder andere aan de uitdagingen die verstedelijking met zich meebrengt,” vertelt Sanne Dondorff, adviseur externe communicatie bij Sweco en projectleider Totaal Lokaal. “Dat doen we vanuit het perspectief van de ingenieur. In een What if Lab werken we samen met ontwerpers die buiten de vaste kaders denken. Zo ontstaan er oplossingen die zowel realistisch als innovatief zijn.” Voor What if Lab: Totaal Lokaal doken drie ontwerpers in toepassingen voor zelfvoorziening: Bram de Vos onderzocht hoe een landgoed lokaal energie kan opwekken en opslaan, Tjeerd Veenhoven ontwikkelde een product voor hemelwateropslag en Floris Schoonderbeek bedacht een nieuwe manier voor landbouwinrichting.
“Als je kijkt naar hoe zonnepanelen, windturbines of opslagsystemen nu gemaakt worden, is dat verre van totaal lokaal,” legt Bram de Vos uit. “De grondstoffen hiervoor komen vaak uit China of Zuid-Amerika. Ik vroeg me af: zijn er alternatieven dichter bij huis te bedenken?” In een maquette herschiep hij Landgoed De Wielewaal bij Eindhoven tot een zelfvoorzienend groen park: “Met een houten windturbine, upcyclebare zonnepanelen en lokale energieopslag schetste ik een voorstel voor een multifunctioneel park dat lokaal ontwikkeld kan worden. Zo is er bijvoorbeeld ruimte voor een bos dat hout levert voor de turbine.”
Tjeerd Veenhoven richtte zich op water: “Door klimaatverandering is er steeds minder constante regenval en meer extreme droogte gevolgd door hoosbuien. Vooral in steden ontstaat daardoor wateroverlast omdat het riool zo’n wolkbreuk niet aankan.” Dit bracht Veenhoven op het idee voor verticale wateropslag in de vorm van een keramisch gevelpaneel. Een ander voordeel van dit concept is verkoeling: “Verdamping van het vastgehouden water koelt de gevel van het gebouw. In steden is het al snel 10 graden warmer dan in het buitengebied. Deze manier van bouwen verlicht de hittestress.”
Hoe kunnen we zelf in onze voedselbehoefte voorzien? Het antwoord van Floris Schoonderbeek op die vraag is zijn concept Circle Farm: “Niet meer de rechthoekige lappendekens met monocultuur, maar stroken van diverse gewassen in een cirkelvorm.” Deze organische inrichting van landbouwgrond gaat slim om met de schaarse ruimte: de cirkels spelen aan de randen grond vrij voor woning- of bosbouw. Schoonderbeek: “De bewerking van deze ronde akkers gaat met een arm die mensen of gereedschap voortbeweegt. Door inzet van robotica kunnen boeren 24/7 bewerken en de verschillende gewassen leveren meer oogst op dan monocultuur.”
Uniek aan dit What if Lab is dat er niet één, maar drie ontwerpers deelnamen. Dondorff: “Het onderwerp ‘zelfvoorzienend’ is zo breed, dat we het in drie subthema’s opdeelden. Iedere ontwerper ontwikkelde daarbij zijn eigen concept.” Aanvankelijk wilde Sweco een geldprijs uitreiken voor het beste ontwerp. Veenhoven: “Dat druiste voor ons alle drie in tegen het idee dat je samen aan één maatschappelijk thema werkt. Gezamenlijk besloten we de prijs om te zetten in ontwikkelbudget.”
Gedurende het traject ontmoetten Sweco en de ontwerpers elkaar om de twee weken. Daarbij was het voor beide partijen aftasten hoe de verhouding tussen vrijheid en houvast moest zijn. De Vos: “Het was voor mij zoeken naar de juiste balans: enerzijds de opdrachtgever meenemen in je ontwerpproces, maar tegelijkertijd ook je vrijheid pakken om te experimenteren.” Dondorff vult aan: “De uitkomst van een What if Lab ligt niet van tevoren vast. Voor ons als opdrachtgever is het dan spannend om de touwtjes uit handen te geven. Maar als je die onzekerheid accepteert, ontstaan er de mooiste dingen.”
In oktober 2022 presenteerden Sweco en de ontwerpers de drie projecten tijdens Dutch Design Week (DDW). De voorbereidingstijd was met vijf maanden redelijk krap. Veenhoven: “DDW is een harde deadline: een presentatiemoment op een zeer publieke plek. Je moet dus zorgen dat je prototype op tijd klaar is”. Uiteindelijk lukte dat en kijken alle partijen positief terug op DDW. De Vos: “Dagelijks bezochten tientallen tours onze plek. Ik sprak met veel relevante mensen en breidde mijn netwerk enorm uit.” Schoonderbeek: “De gesprekken met bezoekers sterkten me in het plan om door te gaan met Circle Farms.”
Na presentatie van de drie concepten, zat de nauwe samenwerking tussen alle deelnemers er op. Sweco stelde ontwikkelbudget beschikbaar zodat de ontwerpers na DDW en los van het bureau verder konden met hun plan. Als ingenieursbureau vervult Sweco daarbij een rol als adviseur en matchmaker. Veenhoven: “Bij Sweco waren er ambassadeurs voor mijn concept. Maar in dit geval, om na oplevering met je project door te gaan, was het aan aan mij om dat zelfstandig op te pakken. Het is belangrijk om daar als ontwerper bewust van te zijn.”
“Zorg dat je zelf grip houdt op het traject,” adviseert Schoonderbeek daarom andere ontwerpers. “Als je weet dat je elke stap van het proces ook zelfstandig kan oppakken, verklein je de kans dat je idee strandt na het afronden van het lab.” Zelf richtte hij een stichting op voor de doorontwikkeling van zijn Circle Farm: “Op kleine schaal maak ik nu een commerciële versie van de robotarm voor gebruik in volkstuinen in de stad. Ook ben ik in gesprek met Wageningen University en Breda University. Met die laatste praat ik over het opzetten van een minor Robotica. Daarin onderzoeken studenten welke techniek het beste kan werken in de robotarm.”
Voor De Vos’ energiepark zit een concrete uitvoering er op de korte termijn niet in. Toch is het project voor hem nog niet klaar: “Het thema energietransitie past perfect binnen de praktijk van mijn studio. Deelname aan dit What if Lab was daarom een mooie casestudy. Ik verwacht dat het concept in de toekomst landt bij een van mijn andere projecten.” Veenhovens hemelwateropslag is door Sweco bij een klant aangedragen, die nu de mogelijkheden voor implementatie onderzoekt. Daarnaast werkt hij zelf aan de technische optimalisatie van het product: “Ik ben in gesprek met een ontwerper in China. Die maakt gevelpanelen van gerecycled keramisch afval. Dat is natuurlijk niet om de hoek, maar bijdragen aan de oplossing van een lokaal probleem elders ter wereld is voor mij ook Totaal Lokaal.”
Dit jaar doet Sweco voor de derde keer mee aan What if Lab. Daarin brengt het bureau de industrie en ontwerpers dichter bij elkaar. Projectleider Anne-Marije Potter: “Dit jaar kozen we voor een nieuwe vorm. We werken daarbij in ateliers vanuit de driehoek ontwerper – bureau – klant. Hierbij staat een actuele klantcasus centraal waardoor de kans op concrete toepassing van de concepten na DDW groter is.” De Vos: “Van nature staan die twee werelden ver van elkaar af, terwijl ze dezelfde vragen willen beantwoorden. Die afstand verkleinen is een grote meerwaarde.”
Alle deelnemers raden andere bedrijven en ontwerpers aan ook in een What if Lab te stappen. “Durf het aan,” zegt Potter, “het traject verloopt soms met vallen en opstaan, maar wees niet bang om het te proberen. De uitdagingen in onze wereld vragen om dit soort samenwerkingen. Als bureau leren we op een andere manier denken en daar rollen prachtige ideeën uit.” Schoonderbeek: “Het format van What if Lab is te gek. Disciplines die normaal niet zo snel met elkaar in contact komen, worden hier samengebracht. Als designer is het tof om met een grote partij aan zulke relevante thema’s te werken. Daar heeft iedereen baat bij.”