10 september 2020 Case

Het circulaire station van Nederland

De complexe tijd waarin we het hoofd moeten bieden aan grootschalige problemen vraagt om verandering, om andere manieren van leven, werken en met elkaar omgaan. Bedrijven, overheden en dienstverlenende organisaties zijn op zoek naar nieuwe manieren om uitdagende maatschappelijke vraagstukken op te lossen. What if Lab, een programma van Dutch Design Foundation (DDF), speelt daarin een verbindende rol. Het brengt organisaties en ontwerpers met hun creatieve denkkracht en inventiviteit succesvol bijeen. Zo staan ProRail, NS en Bureau Spoorbouwmeester aan de vooravond van een grote transitie naar een volledig circulaire bedrijfsvoering in 2050. In het What if Lab ontwikkelden ze samen met vier ontwerp- en architectenbureaus voorstellen voor de actuele vraag: ‘Wat als… we alle (kleine) stations in Nederland circulair gaan ontwerpen?’

What if Lab x ProRail

Tien ontwerpers en ontwerpstudio’s werden gekozen om deel te nemen aan het What if Lab. Hierin ontwikkelen opdrachtgevers en creatieven samen vindingrijke antwoorden op complexe vraagstukken. Omdat ProRail, NS Stations en Bureau Spoorbouwmeester de voorstellen zo aansprekend vonden, besloten ze in deze onzekere Coronatijd geheel tegen de trend in verder samen te werken met vier in plaats van drie ontwerpers. De eerste concrete uitwerkingen zullen tijdens Dutch Design Week (DDW) van 17-25 oktober 2020 worden getoond.
 
Welling Architects legde met bomenrijen, heuvels en bloemen- en kruidenvelden de nadruk op recreatie en een efficiënte routing van reizigers. In het ontworpen Natuurlijke Station vervangt het ‘t traditionele beton, glas en staal door zachte materialen zoals gras, zandpaden en leem. Het station wordt in het ontwerp niet langer gebouwd, maar aangelegd als een park. Ook Studio Tjeerd Veenhovengebruikt geen moeilijk recyclebare materialen als beton, maar kiest voor natuurlijke alternatieven, zoals het oer-Hollandse mosselgranulaat om zitobjecten en plantenbakranden mee te creëren. Scape Agency vermaalt betonnen dwarsliggers om ze te hergebruiken in een nieuw materiaal waarop algen en mossen groeien die CO2 genereren. En Bygg Architecture & Design betrekt in hun voorstel juist omwonenden en gebruikers van het spoor bij de circulaire transitie van hun omgeving in een tijdelijk Field Lab op de stations.
 
Deze tot de verbeelding sprekende ontwerpen voor de openbare ruimte bieden oplossingen voor de toekomst: een circulaire economie in 2050. Hierin spelen het spoor en de stations in Nederland een belangrijke rol. ProRail, NS Stations en Bureau Spoorbouwmeester streven naar een 100% afvalvrije bouw door zo min mogelijk (vervuilende) materialen en zoveel mogelijk biobased grondstoffen te gaan gebruiken. In dat streven vonden ze binnen het What if Lab de verbinding met ontwerpers. De concrete resultaten laten zien dat zij in staat zijn met hun creatieve denkkracht, inventiviteit, experimenteerdrift, en innovatieve ideeën, verder te kijken dan vandaag en morgen. Ontwerpers kunnen organisaties anders laten denken en een waardevolle bijdrage leveren aan de noodzakelijke transitie waar de hedendaagse en toekomstige samenleving om vraagt.

Natuurlijke stations met mossels en lisdodde

Wat als… we alle 350 kleine stations in Nederland circulair gaan ontwerpen? beantwoordde Leonie Welling van Welling Architects en Studio Tjeerd Veenhoven (STV) met het ‘Natuurlijke Station’. Welling ontwierp vanuit landschappelijk en architectonisch oogpunt, STV vanuit het ontwikkelen van duurzame alternatieven. Welling bedacht natuurlijke landschappelijke elementen die zowel ruimte bieden voor recreatie en een aangenaam verblijf, als een efficiënte routing van reizigers over het station. Bomenrijen, kleine heuvels, en vegetatie als grassen, bloemen- en kruidenvelden, stimuleren die twee uitgangspunten.

Veenhoven beschikt over een enorme kennis als het gaat over het opwaarderen van organische reststromen voor toepassingen in de bouwsector, zoals in biopolymeren, cellulose, zetmeel en mycelium. STV nam betonranden, stoeptegels, glas en gegalvaniseerd staal onder de loep, producten die weliswaar zeer bestendig zijn, maar tijdens de productie een hoge Co2 uitstoot hebben en moeilijk zijn te recyclen. Het beton voor de zitobjecten en plantenbakranden verving hij door het oer-Hollandse mosselgranulaat. Ook beschikbare materialen uit de stations- en spooromgeving, zoals lisdodde, riet, lokale houtsoorten en leem zijn toegepast in het ontwerp dat bijdraagt aan een gezonde leefomgeving en de biodiversiteit.

Groene dwarsliggers

Ook het ruimtelijk innovatiecollectief Scape Agency vindt dat een station moet bijdragen aan een gezonde leefomgeving. Er worden nog teveel materialen met een grote ecologische impact gebruikt, zoals beton, staal en glas, menen de ontwerpers. Ze zagen een enorme potentie in de afgeschreven, zelden grootschalig gerecyclede betonnen dwarsliggers. Zouden zij die grijze elementen in het landschap kunnen transformeren tot een levendig groen modulair netwerk? Het antwoord is ja. Door een speciale gerecyclede cementsamenstelling van de dwarsliggers wordt de groei van micro-organismen als algen en mossen gestimuleerd. Ook fungeren de elementen als efficiënte absorbeerders van koolstofdioxide die zuurstof genereren en hebben ze bovendien akoestische kwaliteiten. Het is een groene oplossing voor bijvoorbeeld keerwanden en geluidsschermen langs het spoor.

Verbindend Veldlab

Bygg Architecture & Design gelooft sterk in de verbindende kracht van de samenwerking tussen individuen en organisaties, dewisselwerking tussen ontwerpers, reizigers en omwonenden. Het collectief dat bestaat uit jonge professionals met een achtergrond in architectuur, stedenbouw, sociaal en ruimtelijk ontwerp, introduceert de Circulaire Expeditie waarin ze op zoek gaan naar de kwaliteit en de circulaire kansen van kleine stations. Ze laten het Field Lab neerstrijken op het station. Hier heeft de circulaire designambassadeur de taak om een sterker lokaal netwerk rondom het station te creëren door de bezoekers en reizigers te betrekken, te informeren en aan te zetten tot meewerken aan de verbetering van de stationsomgeving en de circulaire transitie.