Op zoek naar een nieuwe ervaring die zou aansluiten bij de behoefte van de reiziger, bedachten de inventieve ontwerpers van alles: een fitnesstoestel, een reisspel en tenslotte de koelkastmagneten. De drie ideeën werden direct getest bij de eindgebruiker, een methode die typerend is voor de twee ontwerpers om snel nieuwe kennis op te doen. In hun zoektocht naar speelse oplossingen voor openbare ruimtes, combineren ze een proactieve houding, een sociale ‘research through making’-aanpak, hun gave in contact te komen met de gebruikers van hun ontwerpen, en vaak ook humor.
Zo trokken ze er als een soort design-interventionisten op uit, gewapend met 65.000 magnetische letters. Vanuit een centraal punt, een zogenoemde Taalcorner, konden treinreizigers met die letters naar eigen keuze woorden en zinnen maken die ze op de hoeken en stalen palen van het station konden plakken. Elke ochtend zorgde telkens een andere taalexpert voor de kick-off. Bouke en Wouter onderzochten vervolgens de teksten. Zo konden ze goed zien hoe dag voor dag de taal van het station zich ontwikkelde.
‘Bij het testen merkten we dat er een klik was tussen de letters, het station en de reiziger’, vertelt Bouke. ‘Daar zat ik dan weer als een undercoveragent te observeren en te leren hoe de taalfanaat omging met ons experiment vanuit de koffietent tegenover de Taalcorner. Hoe spelen, delen, lachen families, bekenden of vreemden? Hoe maken ze contact?’, vroegen ze zich af. Tot tevredenheid begonnen de letters langzaam maar zeker de aandacht te trekken: bij de Taalcorner, de prullenbakken in de loopgang en de H-profielen op het perron, viel de magneettaal op bij zowel Dutch Design Weekbezoekers als bij toevallige voorbijgangers. Subtiele letterdieven, slimme Scrabbelaars, plaatselijke stadsdichters en jonge rappers deelden actief hun passie voor taal. Schrijver, cabaretier en taalkundige Wim Daniëls, rapper en performer Bryan van Belzen (aka BRAZ), dichter Arnoud Rigter, het reizende volk en de wachtende bezoeker konden hier hun gedachten over dagelijkse beslommeringen, wereldwijde maatschappelijke uitdagingen of liefde voor taal uitdrukken.
Aan het uiteindelijke creatieve idee gingen allerlei testen vooraf. Het begon met het plaatsen van een fitnesstoestel, om vervolgens via een reisspel, met koelkastmagneten echt aan te sluiten bij de behoefte van de reiziger. Om snel en doeltreffend hun ideeën bij de eindgebruiker te testen, plaatsten Wouter en Bouke tijdens een warme zomerdag allereerst de fitnessobjecten op het station. Over een periode van zes uur experimenteerden ze op verschillende locaties en met verschillende methoden. Aan het echte sporten begon niemand. Een handjevol mensen ging er wel mee aan de slag, maar de meesten daarvan waren de NS-medewerkers zelf. Het bleek namelijk veel te warm voor sportactiviteiten. ‘De reacties waren echter goed. De meeste voorbijgangers maakten een foto en vonden het wel geinig’, zegt Bouke, ‘maar dat was niet het doel. Dat is verbinden en vermaken.’
Om reizigers wel met elkaar in verbinding te brengen kozen ze voor reisspelletjes, een kleinere handeling waardoor de tijd zou omvliegen. Vier op een rij, Boter, kaas en eieren en Kamertje verhuren werden prominent op verschillende plekken binnen het station neergezet: in wachtruimtes, bij kaartautomaten, op de perrons of in de wandelroute. Maar spelen deden de reizigers niet, althans niet binnen de gewenste kaders. De spellen lokten niet uit tot interactie met een onbekende en riepen weinig verwondering op. Mobiele telefoons bleven nog steeds het meest aantrekkelijke speelgoed.
De ontwerpers vroegen zich af hoe ze dan wèl een spel konden aanbieden binnen minimale kaders met het onbenutte oppervlak van het station als canvas. Ze vonden een spel dat om een kleine handeling vraagt, makkelijk en anoniem uitgevoerd kan worden en aantrekkelijk en inspirerend is voor zowel anderen als jezelf: magnetische letters waarmee je een liefkozend zinnetje, food for thought of een poëtische tekst voor je medereiziger kan maken. Door magnetische objecten te gebruiken, zoals het stalen constructiemateriaal van het station, de H-profielen en de trapleuningen, is het canvas oneindig en biedt het mogelijkheden voor een divers publiek om iets te plaatsen, te delen of te veranderen.
De resultaten? Stationstaal werd intensief gebruikt. Door zowel ervaren taalvirtuozen als wachtende reizigers die er plezier in hadden om een lief woordje voor een geliefde, een boodschap voor een medereiziger, of een poëtische tekst voor een familielid te plaatsen. Het werd gebruikt door ouders die er een speelse manier in zagen om hun kinderen te leren lezen, en soms was het een plek voor een reclametekst. Een enkele keer werd er ‘gescholden’, maar dat werd direct gecorrigeerd. Stationstaal werd volop online gedeeld door middel van foto’s, tweets en Instagram-posts. Er ontstonden zoektochten naar letters en het bracht – soms eenzame – reizigers dichter bij elkaar. Zo zorgden 65.000 magnetische letters op het station van Eindhoven volop voor creatieve stationstaal èn interactie. Missie geslaagd.
Voor de NS is Stationstaal evengoed een waardevol experiment in het kader van haar belangrijkste missie: het realiseren van een hoge klanttevredenheid. Tijdens DDW deed NS onderzoek dat leidde tot een aantal waardevolle inzichten. ‘Stationstaal sloeg aan bij zowel jong als oud’, vertelt Maartje Beerens, Customer Experience Manager van de NS. ‘Doordat mensen bezig waren met Stationstaal, bleven ze langer plakken op het station, werd de verbinding tussen mensen onderling versterkt en boden al geplaatste teksten inspiratie tot het maken en delen van foto’s of het afmaken van een gedicht. Precies wat we hoopten’, zegt ze. Ondanks dat het er nu niet de tijd voor is, is op termijn de ambitie om Stationstaal permanent in te voeren op stations in Nederland. ‘Daar is allereerst meer onderzoek voor nodig’, zegt ze. ‘We kijken daarom erg uit naar de inzichten die de ontwerpers wellicht al in september op twee metro- en busstations in de Amerikaanse plaats Atlanta opdoen tijdens een nieuwe test van negentig dagen. Ondanks de cultuurverschillen, komen daar vast resultaten uit voort die één op één voor ons interessant zijn’, zegt Beerens.
Stationstaal kreeg in juni vorig jaar dus een vervolg in de Amerikaanse staat Georgia #RailtalkATL is de vertaling van het onderzoeksproject dat de ontwerpers initieerden samen met het Atlanta Design Festival en MARTA’s Artbound (een openbaar kunstprogramma van de Metropolitan Atlanta Rapid Transit Authority Act (MARTA) dat metro-, en busstations voor reizigers aantrekkelijker en leuker moet maken door met kunst, theater, dans en live muziek, van stations een bestemmingen op zich te maken). Tijdens het negendaagse designfestival werd #RailtalkATL toegepast in twee metro- en busstations: Midtown station (winkel- en zakengebied) en West End station (woonwijk), om net als in Eindhoven de wachtende reiziger te vermaken, spontane dialogen met vreemden te faciliteren en een platform voor literair talent te bieden. En dat is gelukt. Passagiers lieten een metro soms voorbijgaan om een zin of een gesprek met een vreemde medereiziger af te maken.
Frequente reizigers voegden later vaak iets toe aan wat ze eerder geplaatst hadden. Ook is de vergelijking met Eindhoven uiteraard interessant: hier spelen mensen over het algemeen met woorden en tonen ze graag hun literaire talent. In Atlanta was #RailtalkATL eerder een medium om iets te zeggen over maatschappelijke, sociale en religieuze onderwerpen. De ruimte werd gezien als een groot autonoom whiteboard voor de gemeenschap waar goed voor werd gezorgd.